Logan – Tooele
Vandaag wordt een heel andere dag, ten eerste vanwege de temperatuur die stijgt tot zo’n 32 graden en ten tweede omdat we naar de grote stad gaan. Jos heeft een afspraak in de Apple-shop in Salt Lake City in verband met de batterij in zijn laptop. We hoeven niet zo vroeg op pad. Tegen 11 uur rijden we vanuit Logan via Mantua en Ogden naar Salt Lake City. Een stad die in 1847 werd gesticht. De eerste Europeanen die zich hier vestigden waren Mormoonse pioniers die trachtten te ontsnappen aan geloofsvervolging. De stad is uitgegroeid tot hoofdstad van de staat Utah.
We moeten downtown zijn en ‘Truus’ leidt ons keurig naar de goede parkeergarage. We stappen de shoppingmall ‘City Creek Center‘ binnen. Het is een mooi modern 3 verdiepingen tellend winkelcentrum en ditmaal niet overdekt. We zijn ruim op tijd, ondanks de file onderweg. Ik heb ook nog een paar boodschappen te doen bij Sephora. Dan is het tijd om met een ijskoude smoothie op een terras te gaan zitten direct naast de fontein. Heerlijk even mensen kijken. We melden ons op tijd in de Apple Store maar het blijkt dat ze ons niet kunnen helpen, we krijgen het advies om het probleem via Apple Amsterdam te regelen.
Tijd om verder te gaan. De route leidt ons langs het grote zoutmeer. Het Great Salt Lake ligt op een hoogte van 1280 m en heeft een oppervlakte van 5100 km2. Het is een vrij ondiep restant (gemiddeld 4,2 m tot maximaal 12 m) van het prehistorische Lake Bonneville dat ooit heel Utah bedekte met uitlopers naar Idaho en Nevada. Het zoutgehalte van het meer is hoger dan zeewater, omdat het geen afvloeiing heeft naar zee. Het meer wordt gevoed door de rivieren Bear, Weber en Ogden. De mineralen in het water van deze rivieren blijven dus aanwezig, terwijl het water deels verdampt, waardoor het zoutgehalte toeneemt. Ter vergelijking: de Dode Zee in Israël heeft een zoutgehalte van 33% tegen 27% in Great Salt Lake. Er is weinig tot geen dierlijk leven. Wel zijn er op en rond de zoutmoerassen (ten oosten en ten noorden van het meer) veel vogelsoorten aanwezig net als op de eilanden die in het meer liggen.
Net buiten de stad zien we sporen van de milieuvervuiling door de Bingham Canyon Mine. Deze kopermijn is in productie sinds 1902 en is met z’n 1200 m de diepste dagbouwmijn ter wereld en produceert sinds die tijd toxisch afval, tailings genaamd. We zetten de luchtverversing van de auto even uit, want het stuift er als een gek ondanks dat er sproeiers aan staan om het stuiven tegen te gaan.
Midden op de middag rijden we Tooele binnen. We nemen het ervan en pakken wat vakantielectuur (anders komt dat niet uit) op onze hotelkamer. Eind van de middag, als de temperatuur wat gezakt is, gaan we op pad en bekijken het plaatsje al stelt dat niet veel voor. Het is saai en niet erg interessant. De manager van ons hotel vroeg zich ook al af wat wij daar toch zochten, tot we vermelden dat het een stop is voor we morgen de route over de Bonneville Salt Flats willen nemen. Hij adviseert ons de oudste schoenen die we hebben aan te trekken, want het schijnt desastreus te zijn voor je schoeisel.
Als onze buiken beginnen te knorren stappen we binnen bij El Green Burrito, een Mexicaans restaurant. Het komt wat koud en kantine-achtig over, maar dat kennen we van voorgaande vakanties in Spanje, en dus laten we ons niet van de wijs brengen. Het eten is heerlijk en de bediening uiterst vriendelijk.
Begin van de avond doen we nog gauw even de boodschappen voor morgen (water en salades) en halen een koffie bij de Starbucks. Kijk dat is dan wel weer een pré in zo’n saai plaatsje 😀
Morgen belooft de dag interessanter te worden.
Best Western Inn Tooele, Tooele, UT